Interview

Door: Frank Meijneke

Een ontmoeting met Stephanus Hanewinckel

Onlangs waren we in Ravenstein op bezoek bij dominee Stephanus Hanewinckel. Sommigen van u zullen hem van naam kennen wegens diens boeken of die van anderen. De man weet uiteenlopende meningen op te roepen van bijna vijandig tot juist zeer lovend. Iemand die dat lukt, moet wel wat te melden hebben, dachten wij. Daarom leek het ons aardig om eens nader persoonlijk kennis te maken met deze Brabander.

We werden uiterst vriendelijk onthaald door mevrouw Hanewinckel. Na kort in een ontvangstkamertje te hebben gewacht, kwam de heer Hanewinckel ons ophalen en bracht ons naar zijn statige studeerkamer. De meters boekenwanden waren ronduit indrukwekkend en deden vermoeden, dat we hier met een geleerd persoon te maken hebben. Er werd koffie ingeschonken en nadat de dominee zijn pijp had gestopt, konden we van wal steken.

De Kasteelse Poort in Ravenstein, waar Stephanus Hanewinckel woonde
Foto: Jurgen Pigmans, Erfgoed Brabant

Meneer Hanewinckel, wat een boeken! Hebt u die echt allemaal gelezen?

Weet u, mijn hele leven al lees ik graag. Eigenlijk vind ik studeren en schrijven het prettigste wat er bestaat; anderen deelgenoot maken van je eigen kennis en inzichten. Om dat goed te kunnen doen, heb je gewoon veel informatie nodig. De bibliotheek van het Provinciaal Genootschap is voor mij te ver weg en daarom is het natuurlijk altijd handig zelf het nodige in huis te hebben. Ik koop nog steeds wel boeken, maar veel van wat hier staat is van mijn vader en grootvader, allebei predikant. Zoals u waarschijnlijk al weet, heeft mijn familie de nodige dominees voortgebracht. Ook mijn opa van moederskant, Hendrik Sluiter, was predikant in onder andere Deurne. Eigenlijk waren het allemaal studiebollen en sommigen schreven, net als ik, enkele boeken.

Inschrijfbewijs van Stephanus Hanewinckel
aan de Hogeschool Groningen,
20 september 1784 (particulier bezit)
Over uw eigen publicaties zullen we het nog hebben. Maar eerst dit: u ontving onderwijs van uw vader?

Ja, zeker. Hij had ook thuis van zijn vader les gehad. Later ging hij, net als ik, naar de Hogeschool in Groningen om theologie te studeren. Zodoende was hij prima in staat om mij van alles bij te brengen. Een basis voor het leven zeg maar. Ik heb trouwens hetzelfde bij onze zoon Johan gedaan, die mij hier in Ravenstein als predikant opvolgde. De rede, je verstand goed gebruiken en waarheidsvinding zijn de belangrijkste zaken die een mens behoort te leren. M’n vader heeft me dat goed bijgebracht en ik probeer het op mijn beurt aan onze kinderen door te geven.

Het woord ‘waarheid’ komt vaak in uw boeken voor. Een soort erfelijk beladen stokpaardje misschien?

Beladen klinkt zo zwaar... Waarheid is gewoon heel erg belangrijk. Daar draait alles toch om? In het dagelijks leven, maar ook in ons geloof. Laat je geen onzin op de mouw spelden, maar gebruik je hersens en denk logisch na!

Moet ik bij ‘onzin’ aan zoiets als bijgeloof denken?

Precies, zoals bijgeloof bijvoorbeeld. Daar kom je de gekste dingen tegen. Laat je niet door menselijke gevoelens leiden, maar overweeg alles met een helder verstand; ook je geloof. Meneer pastoor, de dominee of wie dan ook kan nog zo mooi praten, maar het moet in ons denken en handelen gewoon om de Bijbel gaan. Niet meer en niet minder.

In de Meierijboeken wordt nogal hard van leer getrokken tegen de katholieke Brabanders. Niets schijnt te deugen, zij zijn oliedom vanwege hun bijgeloof. Sorry, dat ik het zo zeg, maar een beetje hooghartig komt dit wel over. Zo van: kijk ons protestanten eens! Herkent u dat?

In m’n lange leven heb ik inmiddels veel gezien en meegemaakt. Wijzer en milder ben ik geworden. Althans, dat hoop ik. Ach, en het was ook de tijd hè? Veel politiek en religieus gesteggel. Iedereen was elkaar een beetje beu, maar het is allemaal nog redelijk goed gekomen.

Milder... Laten we de proef op de som nemen: hoe kijkt u nu tegen ‘paapsen’ aan?

Ha, ha, u daagt me uit. Ik kan daar duidelijk over zijn. Maar wacht, ik lees u iets voor. Kijk, hier heb ik het, meteen een antwoord op uw vraag: “Dit staat bij mij vast, dat de gemeente van Jezus Christus niet bestaat bij één enkel genootschap; niet bij hen, die zóó of anders denken: maar dat er onder alle volken worden gevonden, die Gode aangenaam zijn.”* Zo denk ik er nog steeds over.

En in wat meer alledaags Nederlands?

Heel simpel: de ene kerk is niet beter dan de andere, zolang het maar om God gaat. Ik zie u een beetje verbaasd kijken.

Inderdaad, want dit is toch wel andere koek dan waar we het net over hadden.

Weet u, dat zit me eigenlijk best wel dwars. Mensen hebben het altijd alleen maar over mij als de eeuwige papenvreter. Oké, in mijn jonge jaren liet ik me nog weleens gaan, maar dat is toch heus veranderd. Trouwens, schreef ik zelf ook niet eens dat ik de katholieken met rust zou laten? Heb ik me daarna ooit nog echt kritisch over hen uitgelaten? Maar dat wil men kennelijk niet zien. Jammer.

Een lang leven, u zei het al.

Zeker en met de nodige ups and downs. Als eerste natuurlijk m’n Aaltje.

Aaltje?

Pardon, Alida m’n echtgenote, een prachtvrouw. Ik noem haar altijd liefkozend ‘wijfie’, maar dat hoeft natuurlijk verder niemand te weten. Schrijf maar niet op hoor! We hebben samen heel wat meegemaakt: oorlog, plundering, gevaarlijke ziektes en de dood van zes van onze veertien kinderen. En eerlijk is eerlijk, als dominee was het niet altijd even makkelijk met de roomsen. Uiteraard hebben we ook zorgen om onze kleine Johan, die zwakbegaafd is. Hij woont hier bij ons. Ook die paar keer dat we - vanwege mijn werk - uit Brabant vertrokken, nee, dat ging niet in de koude kleren zitten. Maar we hebben fijne vrienden en de band met de familie is bijzonder goed. Ik geniet erg van de kleinkinderen.

Hoe hebt u al dat verdriet verwerkt?

Hanewinckel blaast enkele kringetjes rook en staart naar het plafond, om met zachte stem te vervolgen:

Door mijn geloofsovertuiging, dat het na de dood alleen maar beter zal zijn en dankzij - daar heb je hem weer! - het verstand, de rede.

Alleen door geloof en rede?

Absoluut niet! Heerlijk vind ik het om te midden van familie te zijn. Ik schrijf niet meer zoveel, maar nog steeds maak ik allerlei gedichten voor mijn vrouw en de kinderen. Ik wandel erg graag en geniet dan van de natuur, mooie dorpjes en interessante ontmoetingen. Daarnaast heb ik ook nog enkele hobby’s, zoals geschiedenis, genealogie en het verzamelen van oude documenten. Ik ben erg trots op het originele testament van kardinaal Van Enckevoirt (mensen komen hier speciaal naar toe om het te bekijken!), maar ook een charter met het gave zegel van hertog Jan III van Brabant.

Het pijpje, met heraldisch wapen, van Stephanus Hanewinckel (particulier bezit)

Ik zie, dat u op uw pijp een familiewapen hebt staan. De Hanewinckels zijn toch niet van adel?

Nee, dat niet. Mijn vrouw trouwens wel. Zij is een Von Schmidt auf Altenstadt. Ik vind heraldiek - wapenkunde - wel heel boeiend en verzamel daarom ook zegels en penningen.

Achterkant van een zilveren penning,
gewonnen door Stephanus Hanewinckel
bij een prijsvraag in 1818 van het
Haagsch Genootschap (particulier bezit)
Nog even terug naar uw eigen publicaties. Dat zijn er nogal wat. Behalve vertalingen van Duitse theologen schreef uzelf grotere en kleinere boeken met religieuze onderwerpen. U won er zelfs een paar prijzen mee. Ik heb hier een lijstje met meer dan twintig titels. Ook hebt u allerlei artikelen gepubliceerd. Maar ik zou het nu met u over de Meierijboeken willen hebben. Waarom schreef u deze drie boeken?

Om te beginnen: ik ben blij, dat u opmerkt dat ik meer heb geschreven dan alleen deze Meierijboeken. Het was eigenlijk een soort noodkreet, die hier en daar bewust een beetje dik aangezet is. Ik zag dat er iets ging veranderen, toen de Fransen in 1794 ons land binnenvielen. De door hen gepropageerde godsdienstvrijheid kwam in onze eerste Grondwet, waardoor het voor protestanten weleens knap moeilijk kon worden. De katholieken zouden namelijk veel meer macht krijgen. Zij leken me vanwege hun bijgelovige praktijken nou niet bepaald geschikt om een land of gewest te besturen. Daar wilde ik voor waarschuwen.

Dus eigenlijk een beetje politiek?

Politiek, dat ook, maar dan wel in een aantrekkelijk jasje gestoken. Je moet de mensen kunnen boeien. Door van alles over de Meierij te vertellen vermaak je de lezers en kon ik meteen mijn boodschap kwijt. Mensen lazen graag briefromans, zodat een reisverslag in briefvorm voor de hand lag. Het derde deel van de Meierijboeken, de Gedachten, wijkt daar overigens vanaf en is eigenlijk een pamfletje. U weet toch ook, dat ik een geschied- en aardrijkskundig boek over de Meierij heb geschreven?

Ik heb het in handen gehad, een behoorlijke turf. Maar zonder politiek doel. Toch?

Ja, puur voor de informatie en daarom hoefde ik het ook niet anoniem te publiceren uit vrees voor felle reacties.

Hoe wilt u later het liefst herinnerd worden?

Als een oprecht gelovig en menslievend iemand, die volop geïnteresseerd was in de wereld om hem heen.

Ik dank u voor dit gesprek.

Naschrift: Hanewinckel was, na het interview, zo vrij om enkele documenten uit zijn persoonlijke archief te tonen. En bovendien wilde hij, op speciaal verzoek, nog wel enkele van zijn gedichten met ons delen.

* Het boekje waar Hanewinckel uit voorlas en dat hijzelf anoniem uitgaf, betreft: Mijne, meer dan zestigjarige, overdenkingen over de christelijke godsdienstleer. Door eenen godsdienstvriend (Heusden 1848) 67.