donderdag 7 november 2013

Gedachten over sociale vaardigheden (3)


Tenslotte wil ik het nog hebben over de sociale vaardigheid van dankbaarheid. De Meierijenaars kennen die nauwelijks. Als een roomse hier een weldaad ontvangt, van wie ook, dan zal hij zijn weldoener wel met woorden bedanken, hij zal zelfs plechtig beloven om bij gelegenheid iets terug te doen en het nooit meer te vergeten, maar nauwelijks heeft men hem de rug toegekeerd of de weldaad is uit het geheugen vervlogen, alsof hij nooit was bewezen en er wordt nooit meer aan gedacht.

Hoe kan het ook anders onder mensen die geen gevoel hebben voor het goede en deugdzame, omdat hun opvoeding in dat opzicht schandelijk is verwaarloosd!

Wat mij heel vaak heeft verwonderd, is dat de roomse Meierijenaar zelfs schaamteloos genoeg is, om zich bij zijn voormalige weldoener te melden als hij weer eens hulp nodig heeft, terwijl hij ondanks al zijn mooie beloften nooit meer aan die weldoener heeft gedacht of hem ook maar enige dankbaarheid heeft betoond.

Maar nooit is de ondankbaarheid groter dan wanneer een roomse een weldaad heeft ontvangen van een hervormde. Een ketter hoef je nooit goed met goed te vergelden. Ik zou dit met verschillende voorbeelden kunnen illustreren, maar ik wil hier verder maar stilzwijgend aan voorbij gaan, al zijn er uitzonderingen. Soms is er namelijk onder de roomse Meierijenaars wel een enkele dankbare ziel te vinden, zoals uit dit voorbeeld blijkt.

In 1794 werd een predikant in de Meierij door enige Fransen geplunderd en van zijn goed beroofd, zodat hij geld noch levensmiddelen meer had. Veel roomsen zagen dit met genoegen aan, met uitzondering van een timmerman, ook rooms, die zijn handen vol had om voor vrouw en kinderen de kost te verdienen en die eens door de predikant in netelige omstandigheden geholpen was. Toen de timmerman van de omstandigheden van de predikant hoorde, ging hij naar hem toe en bood hem al het geld aan dat hij bezat. Hij had het al in zijn hand en wilde het de hervormde leraar met alle geweld opdringen. Maar deze, door dankbaarheid getroffen, wilde het niet aannemen, omdat hij heel goed wist dat de man het geld harder nodig had dan hijzelf.

Dat is het enige voorbeeld dat ik ken van een roomse die dankbaar is jegens een hervormde.

Geen opmerkingen: