donderdag 12 september 2013

Het einde van de reis

Glas in lood, in de Sint-Jan van 's-Hertogenbosch (foto Peetje2/Flickr)

Vierentwintigste brief, deel 9

Oh, hoe onbegrijpelijk groot was de Formeerder en Bestuurder daarvan in mijn bijziende ogen. “Werelden”, zei ik, “werelden tollen boven mijn hoofd. Werelden, bewoond door redelijke schepselen die hun Schepper prijzen en zijn liefde veel volmaakter verheerlijken dan ik dat kan, dan enig sterveling op aarde dat kan. Hier zie ik overtuigend dat er een Schepper en bestuurder van alles is. Oh! dat mijn hart met flauwere tonen de liederen mag vervangen van de bewoners van die werelden die ik in een onmetelijke ruimte zie zweven. Eeuwig zij God door mij geprezen!”

Hoezeer voelde ik op dat moment, mijn vriend, de waarheid van dat gezegde: er is er maar Eén die alles regeert! Vóór ik in de gaten had hoe laat het al was en hoelang ik al op de wal had gestaan, sloeg de klok elf maal; zo diep was ik verzonken in het overpeinzen van de mooie, heldere hemel die met sterren was bezaaid. Ik spoedde mij naar mijn herberg, at een beetje en ging meteen zitten om je deze brief te schrijven.

Morgen, of liever: vandaag, want het is al twee uur in de morgen geweest, blijf ik nog hier. De volgende dag ga ik scheep van hier naar mijn woonplaats en zodra ik mijn zaken, die zeker tijdens mijn afwezigheid iets achteruit gegaan zullen zijn, weer op orde heb gebracht, dan kom ik naar jou toe om na zo’n lange afwezigheid weer enkele echt genoeglijke dagen met elkaar door te brengen.

Hier heb je nu het einde van mijn tweede reis door de Meierij en ook het einde van alles wat ik in deze landstreek opnieuw heb gezien, gehoord en ondervonden. Verheug je met mij dat ik deze reis zonder enig gevaar en zonder enige tegenspoed volbracht heb. Laat deze en mijn vorige brieven voor jou het sterkste bewijs zijn van mijn vriendschap. Laten zij getuigen hoeveel invloed je op mij hebt, want als jij me niet tot deze tweede reis zou hebben aangespoord, dan zou ik beslist lang geaarzeld hebben om die te beginnen, hoe sterk mijn zin om te gaan reizen ook is. Maar genoeg hierover!

Ik hoef dit niet verder tussen ons beiden uit te leggen. Ik eindig dan met deze verzekering, namelijk dat niets mij meer genoegen kan of zal geven, dan wanneer ik ervan overtuigd ben, dat ik iets tot jouw genoegen heb kunnen doen en met deze zekere overtuiging onderteken ik met: jouw oprechte, belangeloze, standvastige en beste
Vriend

Geen opmerkingen: