Onnozele Kinderen (bron: Krekwekdogt, collectie RAT) |
Vierentwintigste brief, deel 5
Als ik het goed heb, wordt het salaris van de preceptoren van de Latijnse scholen van Helmond en Eindhoven en zo, betaald door het gewest. Zodoende moeten alle inwoners van de Meierij daaraan meebetalen, ofschoon men deze scholen heel goed zou kunnen missen. Dit wordt echter in stand gehouden om toch maar vooral roomse scholen te hebben. Ik weet dat zelfs roomsen uit Holland hun kinderen daarheen sturen om onderwijs te krijgen in het monnikenlatijn, want het Latijn dat je leert op een hervormde school, dat deugt in het geheel niet. Zo ver gaat men hier in hun bittere bijgeloof!
In sommige dorpen bestaat de gewoonte om kleine kinderen op het feest van Onnozele Kinderen, op 28 december, in de kleren van hun ouders te hullen. Dan zijn de kinderen die hele dag de baas in huis en hun ouders moeten hen dan gehoorzamen. Het staat heel belachelijk een kind te zien pronken met een grote pruik van zijn vader, of met een jak, schort en beugeltas van moeder. Ook zijn er dorpen waar op St.-Thomasdag, op 29 december, de schoolkinderen hun meester buiten de school sluiten. Als de meester aan de deur komt, dan doen de kinderen alsof ze hem niet kennen en willen ze de deur pas openmaken als hij beloofd heeft om ze op het een of ander te trakteren. Dit is vast een imitatie van de ongelovigheid van de apostel Thomas. Vroeger waren zulke dingen terecht verboden, maar tegenwoordig beginnen al dit soort bijgelovige praktijken steeds meer de kop op te steken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten