Drieëntwintigste brief, deel 4
Hier in deze stad is alles nog precies hetzelfde als vorig jaar. Ik zag of hoorde niets bijzonders, behalve dat de roomsen nog steeds geweldig tumult maken om de grote of Sint-Janskerk. Dit jaar heeft het stadsbestuur de Vughterbinnenpoort ofwel de zogenaamde Rariteiten- en Kunstkamer laten afbreken. Dat heeft een ruim uitzicht opgeleverd, maar als het aan mij had gelegen, had ik hem laten staan. Men heeft de curiosa deels weggegooid, maar het beste heeft men er laten uithalen en bewaard.
Je kon er best wat leuke dingen zien, maar ook veel onbeduidends, zaken die nooit bestaan hebben, zoals de beurs en het wenshoedje van Fortunatus, de blaasbalg van Doctor Faustus en meer van dergelijke prullen. Veel beter zouden me de maliënkolders van Bréauté en Lekkerbeetje met hun pistolen, of de sporen van Maarten van Rossem enzovoort bevallen. Het is jammer dat men bij het verzamelen van die zeldzaamheden niet kieskeuriger is geweest en ook jammer dat niet alles beter is bewaard en onderhouden.
De Meierijenaars hebben het voorrecht om met honden en valken te mogen jagen, zelfs tot voor de poorten van Antwerpen. Alle Brabanders hebben dat privilege, dat hen door de oude hertogen is verleend. Dat noemt men hier gewoonlijk: haar met haar en veder met veder vangen. In de Blijde Inkomste van Maria, hertogin van Bourgondië, Brabant etc., leest men in artikel 59 onder andere het volgende, waaruit men kan concluderen dat alle geboren Brabanders en dus ook de Meierijenaars dat recht bezitten: “dat iedere man zonder boete op hazen en vossen mag jagen door geheel Brabant, en evenzo op konijnen buiten vrijgestelde jachtgebieden, en ook met vogels zonder boete overal vliegen en bovendien met netten vogels vangen, namelijk mussen, vinken, leeuweriken, snippen, plevieren, zwaluwen, kwartels en dergelijke, en ook schieten op eenden of watervogels.”
Deze privileges zijn in de Meierij altijd onderhouden en worden nog steeds gevolgd. Wie maar wil, jaagt overal met windhonden en valken, al is dit laatste vermaak wat duur en wordt het daarom heel weinig gedaan.
Aantekening:
De beurs en het wenshoedje van Fortunatus: dit zouden dus voorwerpen zijn, afkomstig uit het verhaal Een nieuwe Historie van Fortunatus Borse en van zynen wensch hoed. Zeer Geneugelyk en playsant om te Lesen, Lerende hoe een Jong Gesel hem Heuslyk houden zal in Handel en Wandel, met Woorden en Werken; by Hoge en Lage Personen. Dit 16e-eeuwse volksboekje werd in 1643 bewerkt tot een toneelstuk: Fortunatus beurs en wensch-hoedt, bly-droef-eyndend spel door Bernard Fonteyn (1602/3-1645).
Geen opmerkingen:
Een reactie posten