Drieëntwintigste brief, deel 6
Verder weet ik op dit moment niets meer toe te voegen aan deze brief, ik kan me tenminste niets meer herinneren. Als ik mij straks heb aangekleed, loop ik nog eens een rondje over de wal, dan ga ik eten en na het middagmaal ga ik naar Vught, als het weer tenminste mee wil werken, om een kopje thee te drinken. De avond zal ik in het koffiehuis doorbrengen, want ik moet de Bosschenaars beslist nog eens horen praten en zien kaarten. Zo, nu weet je, wat je vriend vandaag gaat doen.
Overmorgen vertrek ik beslist van hier en morgen krijg je de laatste brief van mij, als ik vandaag nog wat ontdek. Anders is dit de laatste. Ik ben oprecht blij dat ik deze voettocht door de Meierij weer zo goed ten einde heb gebracht. Het heeft mij veel genoegen verschaft, al zou dat genoegen nog veel groter zijn geweest, als ik had mogen ervaren dat er nu meer verdraagzaamheid zou heersen in de Meierij dan vorig jaar, maar helaas!
Alles is wat dat betreft nog hetzelfde en in veel opzichten zelfs erger geworden. Dezelfde domheid, hetzelfde bijgeloof, dezelfde dweepzucht, godsdiensthaat en vervolgingszucht heersen er nog even sterk. En ze zullen er wel altijd blijven. Nooit zal hier verandering in komen of er moet een wonder gebeuren. Maar geduld! Ik moet deze brief gaan sluiten, want ieder ogenblik kan de post wegrijden. Over een paar dagen ben ik bij je, over enkele dagen kan ik je in persoon verzekeren dat je mij nog als dezelfde oprechte vriend kunt beschouwen, die ik altijd voor je ben geweest. Ja, dat niets enige verandering kan of zal veroorzaken in het hart van hem die ondertekent als geheel de
Jouwe.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten