Grafmonument bisschop Masius |
Drieëntwintigste brief, deel 2
Gisbertus Masius is niet de laatste bisschop van Den Bosch geweest, zoals mij abusievelijk bericht was en ik jou dus ook op mijn vorige reis verkeerd heb geschreven. Masius was de vierde bisschop van deze stad. De eerste bisschop, Franciscus Sonnius, werd hier in 1562 aangesteld. Masius stierf in het jaar 1614. Onder het beeld op zijn tombe kan men het volgende grafschrift lezen in het Latijn:
Omnia mors aequat
Hic iacet
Quem bommelia mundo protulit
Ducis-sylva infula excepit
Mors virtutibus canisque auctum intercepit
Quid hic triumphas germana somni
Ille tibi reddidit quod debuit
Et quod non debuit
In patriam transtulit
G. Masius was een geleerd man, maar ook bitter paaps en vervolgziek. Hij hield een redevoering over de noodzaak van het lezen van de H. Schrift. Deze redevoering is een stuk dat zeer zeldzaam is, maar meer dan de moeite waard om te lezen. Het is in 1630 vertaald en in druk uitgegeven. Zijn onverdraagzaamheid blijkt uit het volgende voorbeeld. Een oude vrouw van tachtig, die achttien jaar lang hervormd lidmaat was geweest, werd ziek. Masius hoorde daarvan, ging naar haar toe en wilde haar de gewijde hostie toedienen. Zij weigerde dat en stierf. Daarop liet hij het lijk van haar bed rukken, de drempel opgraven, haar daaronderdoor naar de markt slepen en ten slotte in een kuil onder de galg smijten. Mag je dit verwachten van een bisschop die het lezen van de Bijbel aangeprezen heeft?
Al het andere dat ik je over deze bisschop heb verteld, is waar, behalve wat ik vermeld heb over het kasteel van Geldrop. Ik zei dat hij zich daar na de overgang van Den Bosch in 1629 heimelijk zou hebben opgehouden, maar dat is dus van toepassing op de zésde bisschop van die stad, M. van Ophoven, die in die tijd leefde.
Toen deze stad naar de kant van de Staten der Verenigde Nederlanden overging, moesten alle mannelijke geestelijken de stad binnen twee maanden verlaten hebben. Dat was gebaseerd op het tweede artikel van het verdrag dat gesloten was tussen prins Frederik Hendrik aan de ene kant en de geestelijkheid, de magistraat en de burgerij van de stad ’s-Hertogenbosch aan de andere kant. Dat artikel luidde als volgt: “dat alle geestelijke en religieuze manspersonen uit de stad zullen vertrekken binnen de tijd van twee maanden, op voorwaarde dat zij zich in de tussentijd houden aan de plakkaten van het Rijk, en dat zij mee mogen nemen hun meubelen, beelden, schilderijen en andere kerkelijke ornamenten.”
Als het dus waar is dat zich op het kasteel van Geldrop in stilte een bisschop heeft opgehouden, dan gaat dat naar alle waarschijnlijkheid om M. van Ophoven.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten