Aardappelen in Brabant, die kennen we natuurlijk vooral van... (bron: Wikimedia Commons) |
Twintigste brief, deel 3
De granen die hier geteeld worden, zijn voornamelijk rogge; boekweit; verschillende soorten haver en eeve (een soort van zeer lichte haver, die heel goed gedijt op zandige gronden, waar niets anders groeien wil, en daarom zeer veel in de meest dorre streken van Kempenland gezaaid wordt). Men vindt er minder gerst en weinig tarwe, spelt en gierst. Ik zag in de Meierij een gewas dat ze daar kermil [kamil/vlasdotter] noemden en dat een zeer goede olie oplevert van het zaad dat sterk op dat van tuinkers lijkt. Ik vond hier verder: hennep; vlas; spurrie (spergula arvensis), een allergezondst voedsel voor de koeien; knollen; peeën of gele wortels, waarvan sommige lieden hier een zeer lekkere en gezonde stroop bereiden; knol-, sloor- of koolzaad voor olie; erwten; rode en witte kool en in enkele dorpen hop.
Vooral ziet men hier allerlei soorten aardappelen, zoals ronde, lange, gladde, knobbelige, rode, witte, gele, grijze, bonte, paarse, zwarte, grote Amerikaanse of voederaardappelen (in de Meierij roomse of varkensaardappelen genoemd, of ook wel wilde aardappelen) en de Conglomerated of Bedfordshire patates, die men hier Engelse aardappelen noemt. Elke Meierijenaar, hoe arm hij ook is, beplant toch nog een stukje met aardappelen, want men kan dit gewas hier nog veel minder missen dan brood. Ten slotte vond ik op enkele plaatsen de bekende schaarsheid- of mangelwortel (beta vulgaris), waarvan men ook suiker kan bereiden, naast dat die goed voer voor de dieren oplevert.
In het wild en vooral op de hei tref je zeer veel mooie bloemen aan. De meest bijzondere bloem die in laagtes op de hei groeit, is de katoenbloem (eriophorum). Het is jammer dat men die niet gebruikt voor vulling van matrassen en kussens, misschien zou ze wel geschikt zijn om te spinnen. Ik zag hier en daar ook tijlozen (narcissus juncifolius flore luteo); stuifkruid (primula veris); lelietjes van dalen (lilium convallium); een soort blauwe hyacinten, maar reukloos (hyacinthus juncifolius inodorus); maagdenpalm (vinca vulgaris); zonnedauw (ros solis); thijm (thymum vulgaris); de koekoeksbloem (lychnis); madeliefjes (bellis); leeuwenvoet (leontopodium) ofwel vergeet-me-niet, zoals dit bloemetje door dwaze, sentimenteel-verliefden genoemd wordt naar het Hoogduitse Vergiss-mich-nicht; en talloos vele andere.
Onder de kruiden die meer of minder in de geneeskunde worden gebruikt, zag ik hier de klaproos (papaver rhaeas); kamille (chamomaelon); wolkruid (verbascum); duizendblad (millefolium); dolle kervel (cicuta); driekleurige viooltjes (viola jacea sive trinitatis), een beproefd middel tegen de dauwworm bij kinderen; aardrook of duivenkervel (fumaria); guichelheil (anagallis); waterkers (sifymbrium); kalmoes (calamus aromaticus); wormkruid (tanacetum); aardveil [hondsdraf] (hedera terrestris) en nog vele andere soorten.
Zie daar nu mijn beste S... Ik heb mijn belofte gestand gedaan om je ook kennis te laten maken met de gewassen en producten van de Meierij. En omdat ik nog een paar dagen overheb die ik voor mijn reis gereserveerd heb, wil ik die hier ook nog doorbrengen, hoezeer Den Bosch mij verder ook verveelt. Misschien kom ik hier nog wat tegen, misschien hoor ik nog iets, misschien ontdek ik in die tijd nog iets dat je aandacht verdient. Zo niet, dan geniet ik puur het genoegen te weten dat ik alles heb gedaan en alle tijd waarin ik mij van mijn bezigheden kon losmaken, besteed heb om de dorst naar kennis en de lovenswaardige nieuwsgierigheid van mijn gewaardeerde vriend te bevredigen (voor zover mij dat tenminste met mijn geringe vermogens mogelijk was).
Geen opmerkingen:
Een reactie posten