Kasteel Cranendonck in minder goede tijden (bron) |
Achtste brief, deel 2
Ik maakte ook eens een uitstapje naar Maarheeze. Dit dorp ligt niet ver van Budel en de weg ernaartoe is alleraangenaamst. Er is niets bijzonders te zien, maar ook hier heeft men de grote kerk ingenomen, en wel met geweld. Men kwam gewapend op het huis van de predikant af, eiste met veel onstuimigheid de sleutel van de kerk, die men dan ook gedwongen af moest geven. Met verachting en afgrijzen verliet ik dit dorp en wandelde via Soerendonk weer terug.
Terwijl ik je dit met bloedend hart vertel, herinner ik me de woorden van mevrouw Chapone*, die me alleszins de moeite waard leken om ze voor je over te schrijven. Hier zijn ze: “Kan men van hen, die menen God te behagen door wreedheid tegenover zichzelf of tegenover hun medeschepselen - door ijselijke pijniging van hun lichaam vanwege de zonden van hun ziel, of door nog ijselijker vervolging van anderen vanwege hun andere meningen- kan men van zulke mensen zeggen dat ze in de ware God geloven? Hebben zij zich niet in hun gemoed een andere God verbeeld, die eerder en meer lijkt op het ergste van alle wezens dan op het beste?” Hoezeer zijn deze woorden van toepassing op de roomse Meierijenaars!!
Niet ver van Budel ligt Gastel, dat ik ook eens bekeken heb, al levert dat niets opmerkelijks op. Vroeger stond hier een kasteel, waar de baronnen van Cranendonck vaak verbleven (de baronie van Cranendonck bestaat uit de zojuist genoemde dorpen Budel, Gastel, Maarheeze en Soerendonk) en zich met de jacht vermaakten, maar dat de Fransen in 1673 hebben opgeblazen. Je ziet er nog wel de ruïnes van. Hierbij ligt ook het Cranendonckse bos, al heeft dat veel geleden in 1795, omdat men er toen veel mooie bomen uit gerooid heeft, die slechts tot brandhout voor de Fransen moesten dienen. Eenmaal gekloofd werd al dit hout op karren naar Den Bosch gebracht, waar het houtmagazijn in de Orthen- of Havenkerk was ondergebracht.
Keizer Karel V verbleef als baron van Cranendonck vaak in het netgenoemde kasteel en men vertelt dat hem bij een dergelijke gelegenheid het volgende overkwam...
* Brieven tot verbetering van het gemoed. I. Brief, p. 6-7
Geen opmerkingen:
Een reactie posten