donderdag 20 december 2012
Wat ik in Lommel zag
Zevende brief, deel 2
In de zes dagen die ik hier zeer tot mijn genoegen en aangenaam heb doorgebracht, heb ik dit dorp behoorlijk nauwkeurig bekeken. Laat ik je eens vertellen over alles wat hier gezien en gehoord heb. Eerst over wat ik heb gezien.
Lommel is een dorp aan de uiterste grenzen van de Meierij, op de grens met het Land van Luik. Rondom het dorp liggen zeer grote en ver uitgestrekte heidegronden, zo’n tien uur van ’s Hertogenbosch af. Het dorp is groot. In het centrum liggen de huizen dicht bij elkaar, waaronder een paar mooie gebouwen. Lommel heeft ook verschillende buurtschappen of gehuchten, die ver van de plaats zelf afliggen en als kleine dorpjes kunnen worden gekenschetst.
In het dorp staat een kleine, oude kapel; de kerk ligt even buiten het dorp. Hij is groot en voorzien van een mooie en zeer hoge toren, niet alleen wat betreft het metselwek, maar ook wat betreft de spits. Hij dient de reizigers vaak als baken om hun weg te bepalen in de wilde, woeste hei. Je treft hier ook een mooie kerk van de roomsgezinden aan.
In dit dorp zijn veel kooplieden die verre reizen maken, vooral naar Duitsland. Men noemt ze hier Teuten, waarschijnlijk van het Latijnse Teuto, een Duitser, omdat zij met dat land handel drijven. Opmerkelijk is dat zij onder elkaar een taal spreken die door niemand anders verstaan kan worden, behalve door henzelf. Ook vind je hier veel zogenaamde ketelbuiters, dat zijn lieden die door de hele Meierij en het Land van Luik en zo voort trekken met een paar koperen ketels op hun rug, grote zowel als kleine, om die te verkopen of ze met winst te ruilen. Men kan zijn tijd in Lommel zeer aangenaam doorbrengen met wandelen.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten