Bron: collectie RAT, nr. 84449 |
Vijfde brief deel 2
Dit dorp [Hilvarenbeek], waarover ik je vorig jaar al het een en ander meedeelde, zou zijn naam ontleend hebben (volgens wat men mij nu vertelde) aan een zekere gravin die tegelijk een heilige was. Men noemt haar Hildewaris of Hilvaris. Als dit zo is, dan zou dit dorp dus niet heten naar het bruisende riviertje de Hilver (zoals ik je toen schreef en ook nu nog geloof), maar naar een heilige die naar alle waarschijnlijkheid nooit op deze aarde heeft geleefd. Dat zij buiten deze aarde op een of andere planeet zou hebben gewoond, dat zal niemand, zelfs niet de lichtstgelovige roomse, willen geloven.
Om de boel toch enigszins aannemelijk te maken, vertelt men ook dat Sinte Hilvaris hier de kerk gebouwd zou hebben, die aan de H. Petrus is gewijd, en dat zij er een kapittel van kanunniken heeft gesticht. Dat is ook de reden dat men Hilvarenbeek schrijft en niet Hilverenbeek, zodat de naam van die heilige en van dit dorp enigszins gelijkluidend zijn. Maar waarom schrijft men dan niet Hilvarisbeek? In vroeger tijden, wellicht nog voordat men iets van deze heilige wist, schreef men Hilverbeecke, zoals mij bij nader onderzoek gebleken is. Dat pleit vóór mijn mening.
Behalve de geleerde Johannes Goropius zijn hier ook Johannes Georgius en Martinus Becanus geboren.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten