Bedevaartsvaantje (bron: Brabant Collectie) |
Vijfde brief, deel 6
Dan nog dit: deze kerk zou precies op de plek gesticht zijn waarop vroeger een huis gestaan heeft, waarin een zekere heilige, Odulphus genaamd, geboren zou zijn. Dat was al reden genoeg om zo’n heilige kerk niet in handen van de geuzen te laten, want dat zou zeker een hele zware doodzonde geweest zijn.
Nadat ik hier alles bekeken had, keerde ik terug, bijna langs dezelfde weg als waarlangs ik naar Oirschot was gekomen, behalve dat ik nu over Middelbeers en Westelbeers, en daarna over Hapert ging, om weer behouden in Bladel aan te komen. Morgen - of anders overmorgen - wandel ik naar Eersel. Daar blijf ik dan misschien wel weer een paar dagen, maar misschien ook niet, dat zal afhangen van hoe het mij daar bevalt. Denk intussen aan je, jou altijd liefhebbende, vriend.
Naschrift: ik vergat je nog te melden dat in Oirschot ook nog een heilige Boom is, waarheen men tegenwoordig drukke bedevaarten houdt, omdat hier vanouds een wonderbaarlijk beeld zou hebben gestaan, dat men Onze Lieve Vrouw onder de Heilige Eik noemde. Tijdens dit uitstapje las ik in een herberg deze tekst onder een beeltenis van Maria: “dit is een authentieke afbeelding van ’t Miraculeus Beeldeken, op 1 juni 1642 opgesteld in het kapelletje van Kevelaer”. Is dat nu niet precies bedoeld om de mensen te bedriegen?
Toen ik het in deze brief over de klompenmakers van Best had, herinnerde ik mij dat men in de Meierij klompen voor een zeer gezonde dracht houdt, en ik geloof dat men daarin gelijk heeft. Men heeft daarover hier ook het volgende spreekwoord: “al wie wil worden oud, steke zijn voeten vroeg in het hout”. Daarmee wil men te kennen geven, dat men reeds in zijn vroege jeugd moet beginnen met het dragen van houten klompen, als men oud wil worden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten