Tekening van de kapel-raadhuis in Eersel (bron: collectie RHCe, nr. 23645) |
Zesde brief, deel 1
Hooggeachte vriend!
Ik heb ook Eersel gezien. Het is een mooi dorp, keurig bebouwd. De kerk die vrij groot en fris is, staat een flink eind van het dorp af. De toren ervan is ooit op het dak van de kerk gevallen, waardoor dat instortte. Dat gebeurde in het jaar 1709.
Midden in het dorp staat een kapel, die tegenwoordig als raadhuis wordt gebruikt. Toen in 1581 de graaf van Mansfeld het stadje Eindhoven belegerde, werd dit dorp door zijn leger leeggeplunderd en platgebrand. Nauwelijks hadden de inwoners deze oorlogsramp doorstaan, of de pest sloeg geweldig onder hen toe en doodde ruim de helft van hen.
Niet ver hiervandaan ontspringt het snelstromende riviertje de Run, dat de weilanden die erlangs liggen vruchtbaar maakt.
Ik moet je ook niet vergeten te vertellen dat niet ver van de kerk, te midden van de akkers, een zogenaamde heilige lindeboom staat, waar de roomsen naar toe gaan om hun Onzevaders en Weesgegroetjes te prevelen, terwijl ze er op hun knieƫn omheen kruipen. Hoeveel van die oude, verblinde heidenen kom je hier dus eigenlijk wel niet tegen? Die verrichtten toch ook onder gewijde bomen hun godsdienstige rituelen?-!!
Toen ik een paar roomsen vroeg of deze boom nu heiliger was dan andere, schaamden zij zich om ja te zeggen. En toen ik hun de vragen voorlegde of dit soort gebeden, onder die boom uitgesproken, meer zou bereiken bij God of juist bij de heiligen, en waar toch die ingebeelde heiligheid uit voortkwam, zwegen ze doodstil. Ik zag echter tot mijn spijt (ik had er ook beter aan gedaan te zwijgen), dat deze vragen hen met geweldige schaamte, met spijt en met nijd vervulden. Daarom betreurde ik mijn nieuwsgierigheid, want ik geef niet graag iemand stof tot aanstoot of ergernis, maar ja, mijn berouw kwam te laat.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten