De Markt te Tilburg, met in het midden de oudste kerk van de stad, de Heikese of Dionysiuskerk, en met links de ‘Drie Gouden Zwanen’ Aquarel van Jan de Beijer uit 1742 |
Negentiende brief, deel 10
Als ik mij morgen net zo goed voel als nu, vertrek ik na de middag met de postwagen naar Den Bosch. Die rijdt viermaal per week van Den Bosch naar Breda en weer terug en gaat altijd via Tilburg. Ik durf het namelijk nog niet aan om de route op mijn aangeboren rijtuig af te leggen, omdat ik nog niet helemaal hersteld ben.
Zonder verhindering ben ik dan morgenavond in de genoemde stad en ga ik overmorgen scheep naar jou toe. Den Bosch verveelt mij geweldig, ik blijf er niet langer dan strikt noodzakelijk. En als ik eerder kon vertrekken, dan zou ik nog eerder die stad verlaten, waar zowel domheid, bijgeloof als vervolgzucht heersen.
Ik stuur deze brief meteen weg, zoals hij is. Je zult hem waarschijnlijk snel ontvangen. Hij zal je er niet alleen van verzekeren dat ik weer bijna hersteld ben, maar ook dat ik binnen drie of vier dagen bij je zal zijn - weg, weer en wind dienende en als alles naar mijn vurige wens verloopt.
Je kunt je niet voorstellen hoezeer ik ernaar verlang dit land te verlaten, maar vooral ook om jou weer te zien en je te verzekeren dat mijn reis en mijn lange rondwandeling te midden van een dom, dweepzuchtig, bijgelovig en onverdraagzaam volk niet de minste verandering heeft gebracht in de durende vriendschap van je onveranderlijke
Vriend.
2 opmerkingen:
Hij is niet echt consequent over Den Bosch. In zijn derde brief heeft hij het nog over de mooie stad Den Bosch. Hij noemde daar de Sint-Jan de mooiste kerk van het land.
Hmm, volgens mij noemen we dat tegenwoordig voortschrijdend inzicht. Of "met de kennis van nu"... Maar je hebt helemaal gelijk hoor, niets menselijks is Stephanus vreemd en inconsequent zijn hoort daar bij.
Wel leuk dat je je zijn brieven zo goed in de gaten houdt! Blijf kritisch (dat kan Stephanus vast waarderen :-))
Een reactie posten