Hij vertrok en liet mij ernstig bij mijzelf over alles nadenken, terwijl ik vol medelijden was vanwege zijn bijgelovige domheid en haat. "Ach, hoeveel domheid", zei ik bij mezelf, "hoeveel haat! Hoe zeer is de eenvoudige godsdienst van Jezus misvormd geraakt! Ach! Wanneer zullen domheid, haat en bijgeloof hier vernietigd worden?..."
Met welk recht verdoemde deze man mij? Waarom werd hij boos op me? Ik had hem niet beledigd. Ik verschilde alleen van mening met hem over de religie en dat was blijkbaar genoeg. Ik moet hier tussen haakjes nog aan toevoegen dat het zojuist genoemde boekje, Troost der zielen etc., iets is dat men voelen en betasten kan. Ofschoon het de meest ongerijmde zaken bevat, en het nog een stuk dwazer is dan de beschrijving die de vroegere heidenen van de onderwereld gaven, is het door de zogenaamde roomse geestelijkheid goedgekeurd en bijna iedere roomsgezinde in de Meierij heeft er een exemplaar van, waarin hij heiliger gelooft dan in het Evangelie. O Tempora! O Mores!
Tweede vervolg
Aangezien ik deze brief niet voor morgen kan versturen, wil ik jou, mijn beminde vriend, nog het een en ander schrijven en je nog wat staaltjes van de bijgelovige denkbeelden die hier onder het volk heersen, met een paar snelle halen schetsen. Ik kan je verzekeren dat ik in de schets die ik je zal geven even weinig van de waarheid af zal wijken als in mijn vorige brieven. Anders zou ik jou misleiden en mijn hart zou mij nooit meer vrijwaren van het knagende zelfverwijt, dat ik mijn vriend had bedrogen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten