Allerbeste vriend!
Ach! Hoezeer ben ik in mijn verwachtingen teleurgesteld, mijn vriend! Ik dacht vandaag mijn reis naar Den Bosch voort te zetten, om dan morgen vandaar per schip naar jou te reizen. Maar kort nadat ik mijn vorige brief aan je had verstuurd, werd ik onwel. Dat was misschien veroorzaakt doordat ik mij tijdens mijn wandeling naar Hilvarenbeek en zo voort wat al te zeer vermoeid had. Ik kreeg nog diezelfde avond een hoge koorts, vergezeld van hevige hoofdpijn, die ik de hele nacht bleef houden, waardoor ik ernstig verzwakt werd.
Ik zit deze brief in mijn bed te schrijven, want ik voel me nog helemaal niet beter, behalve dan dat ik nu geen koorts meer heb. Wees intussen gerust: mijn ziekte is naar alle waarschijnlijkheid niet dodelijk, tenzij er onvoorziene toevallen bij zouden komen. Maar zodra ik mij slechter begin te voelen, zal ik meteen schrijven of laten schrijven. Denk intussen maar dat geen bericht, goed bericht is.
Ik zal me vandaag stilletjes in bed houden en dus de raad opvolgen van de grote Celsus, die wij al als kinderen in onze syntaxis leerden, en kijken of stilte en rust mij weer op de been kunnen brengen. Hij zegt immers:
Multi magni morbi curantur abstinentia et quieta
[Veel zware ziekten worden genezen door onthouding en rust]
[Veel zware ziekten worden genezen door onthouding en rust]
Ik moet ophouden, want alles schemert mij voor de ogen. Stuur mij per ommegaande een kleine cheque, want als ik nog een paar dagen hier moet blijven, zal het beetje geld dat ik nog overheb, snel verdampt zijn.
Ik ben enz.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten