Elfde brief, deel 2
“Hola!” zei ik met een kleine glimlach (mijn geduld liep ten einde), “u zult misschien nog wel eerder bij de geuzen in de kerk moeten komen dan zij bij u.” Zij: “Ik zou me nog liever door vier paarden uiteen laten rukken, dan dat ik geus zou worden.” Ik: “Waarom wilt u niet veranderen, maar anderen wél dwingen om tot uw godsdienst over te gaan? Overtuig de geuzen ervan dat uw religie beter is dan de hunne en zij zullen de uwe graag aannemen. Maar u kunt dat niet, want werkelijk alles in uw godsdienst is strijdig met het gezonde, menselijke verstand.”
Er viel onmiddellijk een stilte en ik ging weg, want ik kon niet langer in zulk hatelijk gezelschap blijven. Wat is dat toch een afschuwelijk vrouwelijk wezen, dat in haar hart zo’n wraaklust tegenover anderen koestert. Zo een is een schandvlek voor haar sexe, ja een gruwel in de ogen van Hem die gezegd heeft: Mij komt de wraak toe! Ik zal het vergelden!! Zelfs al zouden de hervormden in vroeger tijden de roomsen onderdrukt hebben, zoals men beweert (maar nooit heeft bewezen), geeft dat hen dan nu het recht om hun haat en wraakzucht zo duidelijk te demonstreren?
De volgende dag ging ik in de ochtend naar Deurne. Voordat ik vertrok, maakte ik eerst mijn pistolen in orde, omdat mij verteld was dat de weg die ik zou moeten bewandelen, niet heel erg veilig was. Hij is namelijk zeer eenzaam en loopt kaarsrecht door de hei van Helmond naar de zojuist genoemde plaats. De afstand is twee uren gaans. Bijna in het midden van de route staat een allerarmzaligst hutje dat tegelijk een kroegje is. Ik kocht hier een borrel (een dropjen zoals men in de Meierij zegt). Dat was mij aangeraden, omdat de bewoners van dit hutje niet tot de eerlijkste lieden zouden behoren. Maar er gebeurde mij niets bij deze arme mensen, die mij vriendelijk behandelden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten