Op deze foto van omstreeks 1900 is een boerderij te zien met een rieten dak en gevlochten wanden die met leem zijn bestreken. Deze bouwmethode stamt nog uit de late Middeleeuwen (collectie RA Tilburg; bron: Historie Tilburg) |
Tiende brief, deel 5
De Meierijenaars (ik bedoel de roomsen onder hen) zijn zo gehecht aan oude gewoonten, dat ze geen enkele verandering willen, ook al is die nog zo voordelig, bijvoorbeeld in de landbouw. De heren van Helmond, Croy, Heeze en anderen spannen zich zeer in om de landbouw te verbeteren en ze slagen daar heel goed in.
Maar denk je nu dat een boer dit voorbeeld na wil volgen? Welnee, mijn vriend! Zijn vader, zijn grootvader en zo voort hebben goed in hun levensonderhoud voorzien en die hebben net zo gewerkt als hij. Dus hoeft er niets veranderd te worden. Op die manier heb ik meer dan één boer horen redeneren. Bovendien moet men van een geus niets aannemen (voegde hij er dan aan toe), Onze-Lieve-Heer zou je daarvoor straffen.
Dat de reis van Van der Heim, zoals vermeld door Martinet in zijn Veréénigd Nederland, of anders in het achtste deel van zijn Historie der Waereld, voor de landbouw in de Meierij van veel nut is geweest, dat is niet waar, tenminste, men weet er hier niets van. In veel dorpen zijn al vele nieuwe landerijen ontgonnen van heidegrond, en die zijn zeer succesvol, op voorwaarde dat ze goed geploegd en bemest worden.
Maar ook deze nuttige onderneming is lang gedwarsboomd door het bijgeloof. Want door het verkopen en bebouwen van heidegronden zou het recht van de ongeborenen worden aangetast. Maar welk recht heeft een kind, dat nog niet eens geboren is, op een onbebouwd stuk grond? Het bijgeloof heeft in dit opzicht inmiddels veel van zijn kracht verloren, al heeft men zich in sommige dorpen nog met geweld verzet tegen het uitgeven van de gemeenshappelijke heidegronden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten