Tiende brief, deel 9
Voordat ik deze brief beëindig en voordat ik Helmond ga verlaten, moet ik nog het volgende vertellen: er is hier een man die hier slechts bekend is onder de naam van ‘heilige Willem’. Wie hij is, wil hij niet zeggen, het is waarschijnlijk een Duitser.
Hij schijnt een tamelijk goede opvoeding genoten te hebben. Hij beheerst het Frans en ook, als ik het goed heb, het Latijn. Hij is rooms, maar hij leest Gellert en andere protestantse schrijvers, maar tegelijk is hij bijgelovig. ’s Morgens zit hij al heel vroeg in de roomse kerk om tot tien of elf uur te bidden.
Hij maakt kleine, wassen beeldjes of anders bloemstukken voor kerken en zo voort. Die verkoopt hij en het geld geeft hij aan de armen, al heeft hij zelf niets. Als er iemand ziek is, gaat hij daar oppassen. Verder leeft hij op zijn allersoberst, zodat hij er bleek en ongezond uitziet, vanwege dat sobere leven. Twee inwoners van deze stad betalen zijn kostgeld.
Wat vind je nu van zo’n man? Zou hij proberen door zo’n manier van leven de hemel te verdienen? In ieder geval heet hij nu al heilige Willem...
Zo! Nu heb ik al jouw vragen beantwoord. Als je nog wat bedenkt, schrijf het mij dan en ik zal kijken of ik daar ook allemaal antwoord op kan geven. Morgen vertrek ik uit dit akelige stadje, maar vanavond ga ik nog eens om een pintjen.
Vaarwel dierbare vriend, vergeet mij niet en wees ervan overtuigd dat je niet vergeten zult worden door jouw
L.J.A.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten