Tiende brief, deel 1
Beminde vriend!
Nog steeds geen brief van je! Ik zal je dus maar verder schrijven en de belofte die ik mijn vorige brief heb gedaan gestand doen, om je iets te vertellen over het karakter der Meierijenaars. Maar deze brief gaat niet de deur uit, voordat ik bericht van je heb.
Ik schrijf deze brief, zittend in een ver hoekje van het Park onder hoge beukenbomen, en dus tamelijk romantisch. Nee! Ik vergis me, dan zouden het cypressen of honderdjarige eiken moeten zijn, of ruisende dennen. Nou ja, die laatste tref je hier ook in groten getale in het bos aan, dus het is eigenlijk wel duidelijk: ik zit hier heel romantisch!
Ik geef de voorkeur aan deze plek, omdat ik hier ongestoord aan jou en onze vriendschap kan denken, en omdat ik hier vrij ben van het deprimerende gezelschap van de Helmonders. Ik hoop snel een brief van je te ontvangen, want eerder kan ik hier niet weg. Maar ter zake.
Op zaterdag is het hier weekmarkt en dan vinden hier dezelfde rituelen plaats als in Eindhoven. Veel Helmonders gaan iedere avond naar het stadhuis om daar hun kannetje bier te drinken (men noemt dat hier: om een pintjen gaan). De gesprekken die ik daar hoorde (ik ben er ook een paar keer om een pintje geweest) waren rampzalig irritant. Zelfs de taal en de uitspraak van de Helmonders is vreselijk onaangenaam voor het oor van een Hollander. Velen zitten er te kaarten (een armzalig tijdverdrijf voor een weldenkend mens) terwijl ze hun bier drinken. Telkens als er iemand binnenkomt, wordt er op zijn gezondheid gedronken bij het eerste glaasje dat een van de aanwezigen uitdrinkt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten