Heiligen hart beelden |
Zevende brief, deel 5
Daarop hebben de anderen deze beeldenrovers aangegeven bij het Hof van Justitie in Den Bosch onder beschuldiging van kerkroof. Ik ben er niet achter kunnen komen hoe dit verder afgelopen is of nog aflopen zal, want de roomsen schamen zich erover en wilden eigenlijk wel dat dit nooit was gebeurd. Ik geloof ook niet dat er ooit zo’n ruzie als deze is geweest tussen aanhangers van hetzelfde geloof, een ruzie nota bene over beelden tussen voorstanders van beeldenverering.
Het zou verstandiger geweest zijn en het zou de onrechtvaardig behandelde partij meer tot eer gestrekt hebben, als die het antwoord in gedachten had gehouden, dat Joas gaf toen zijn zoon Gideon het altaar van Baäl omver had geworpen: “Wilt u het soms voor Baäl opnemen? Als hij een god is, laat hij dan zelf voor zijn zaak opkomen!” Maar het is waar: leken mogen niet in de bijbel lezen en hun priester had hen beter moeten onderwijzen (priesters hebben hier over het algemeen veel, ja eigenlijk veel te veel, invloed op hun parochie). Zij hadden die beelden zichzelf moeten laten verdedigen.
Wat levert dit geval toch een goede les op voor een roomsgezinde: de beelden hebben bescherming nodig van mensen, want ze kunnen hun eigen eer niet wreken. En toch aanbidt men ze, want dat de roomsen in de Meierij de béélden aanbidden, en echt niet die zogenaamde heiligen die ermee afgebeeld worden, dat kan niemand ontkennen. Maar als die beelden niet eens zichzelf kunnen redden, als ze zich niet kunnen onttrekken aan het geweld dat hun wordt aangedaan, hoe zouden zij anderen dan kunnen helpen? O, hoe keurig sluit dit allemaal op elkaar aan: het nietige schepsel moet zijn goden (want wat zijn beelden anders bij de roomsen?) veilig stellen, en vervolgens beschermt het beeld zijn vereerder. Welnu, dat is ook zoals het hoort: de ene dienst is de andere waard, zoals men zegt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten