donderdag 14 april 2011
Filosofische gedachten op weg naar Vught
Vierde brief, deel 1
Hooggeachte vriend!
Op dit moment ben ik in Eindhoven. Eergisteren heb ik Den Bosch verlaten zodra de stadspoort openging. De ochtend was meeslepend mooi en ik beloofde mezelf een zeer aangename wandeling, maar ik was nog onzeker naar welk deel van de Meierij ik me het eerst zou begeven. Kom, zei ik tot mezelf, ik zal de zogenaamde Steenweg maar volgen. Die zal me toch wel ergens naar toe brengen.
Mijn gehele last bestond uit een reiszak met wat linnengoed; mijn Ossian; een kleine Adversaria [aantekenboekje], dat ik altijd bij me heb als ik pad ga; een paar zakpistolen ter bescherming; en ook wat geld, dat spreekt vanzelf. Veel kon ik niet meenemen, omdat mijn reis voor het grootste gedeelte te voet zal moeten gaan. Ik beschouwde mezelf als iemand in wie niemand belang zou stellen, maar ook als iemand die nu van niemand afhankelijk was. Ik was trots op mezelf, want ik kon nu bijna met de Griekse wijsgeer Bias zeggen: Omnia mea mecum porto!, omdat ik ook al het noodzakelijke bij me had.
Nauwelijks was ik het Fort Isabel gepasseerd, en dus buiten de verdedigingswerken van de stad, of ik zag vóór mij het dorp Vught liggen en aan mijn rechterzijde de Vughtse hei, zeer bekend in onze vaderlandse geschiedenis vanwege het duel van Gerard Abrahams, bijgenaamd Lekkerbeetje. Vanuit de verte bekeek ik die plek, waar zo’n twee eeuwen geleden Breauté gevangen genomen werd. Daarbij herinnerde ik me het gezegde van onze Martinet, dat bijna elk stukje Brabantse grond (en daar hoort de Meierij ook toe) met mensenbloed is bezoedeld.
Een kille huivering trok door mijn botten, toen ik me voorstelde dat misschien wel iedere stap die ik deed, neerkwam op de reeds lang vergane beenderen van mijn medemensen die in de afgelopen oorlogen rond Den Bosch gesneuveld waren en die ooit, op de jongste dag, wraak zullen afroepen over hen die hen naar de slachtbank hebben geleid.
Met deze gedachten kwam ik aan in Vught. Dit is een levendig dorp, want bijna iedereen die vanuit de Meierij, Maastricht en Luik naar Den Bosch gaat, of de andere kant op, moet door deze plaats reizen. Ik zag hier niets opvallends, afgezien van de ruïne van een toren, die in vroeger tijden een hoogtepunt van bouwkunde moet zijn geweest. Vught heeft ook enkele buitenplaatsen, bijna allemaal langs de Steenweg gelegen, maar geen daarvan kan echt fraai genoemd worden. Het mooiste van al is nog wel Voorburg.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten